ONLINE EXCLUSIVE

Op Reis naar het Westen van Canada: Jasper

Jasper ligt afgelegen, aan de rand van de Canadese Rockies, en functioneert als een kleine, zelfvoorzienende gemeenschap ver van stedelijke vanzelfsprekendheden. In dit dorp, gevormd door immigranten, natuur en extreme omstandigheden, komt het dagelijks leven terug tot de essentie. Een kort verblijf laat zien hoe veerkracht, onderlinge afhankelijkheid en rust hier geen abstracte begrippen zijn, maar dagelijkse realiteit.

“Hoe laat het precies is? Even kijken hoor,…” Het is begin maart als we voor de lunch onze toevlucht nemen in een typische Canadese diner in het gehucht Jasper. We hebben net aan tafel een flinke mok koffie ingeschonken gekregen door een vriendelijke mevrouw in een wit schort. Voor ons staat een kan melk klaar en ketchup en mosterd voor een stevige maaltijd als voorbereiding op een trektocht door de wildernis. Jasper is een échte outpost; een frontstad aan de uiterste rand van de bewoonde wereld – de dichtstbijzijnde stad ligt op zo’n zes uur rijden, zo ver als van Amsterdam naar Parijs. Het uitzicht is een van eindeloze bergketens en laagland met heel af en toe een verdwaalde boerderij.

“Hoe laat het is,…?”, onze bediening kijkt door het immense raam naar buiten, naar de eindeloze stroom wagons die sinds enkele minuten door het dorpje gesleept wordt: “precies 12 uur, meneer!”

De krap 1.200 inwoners van Jasper zijn tough; avontuurlijke lui die weten hoe te overleven in de natuur en wat het is om op zichzelf aangewezen te zijn. Onze stedelijke gewoonten worden dan ook met enige verbazing waargenomen. Om te overleven is verwarming, een krachtige 4×4 en een hond als gezelschap het enige belangrijke.

Dat gezegd, zijn de natuurmensen buitengewoon toegankelijk en vormen ze een hechte gemeenschap. Dat kan ook niet anders: als de winter valt, daalt de temperatuur hier tot dertig graden onder nul. Niet zelden, sneeuwt de enkele toegangsweg dicht, waardoor het gehucht wekenlang van alles en iedereen wordt afgesloten. De enige toevoer dan is Trans Canada-line, een 3.000 kilometer lange spoorverbinding waarover goederen tussen het uiterste Oosten en Westen van Canada getransporteerd worden. Vooral als het koud wordt, moeten ze het hier met elkaar zien uit te houden.

Jasper trekt niet alleen als afgelegen reisbestemming om ons reguliere leventje even helemaal te vergeten, en op vakantie het massatoerisme te ontwijken. Het is ook een ideale plek voor natuurliefhebbers en sportievelingen; er zijn in het gebied tientallen wandel- en bergbeklimroutes uitgestippeld, er worden spotting-tours georganiseerd om elanden, wolven, beren en bizons van dichtbij te kunnen zien en vanaf november kan je er goed skiën en snowboarden. In het nabijgelegen Marmot Basin zijn enkele tientallen moderne liften en een veelvoud aan (niet al te uitdagende) groene, blauwe en rode pistes aangelegd. Barretjes en restaurants heb je er vanzelfsprekend niet, laat staan opzwepende après-skispots. Maar daar komen de meesten ook niet voor; in de wintermaanden trekken vooral sportieve prestaties, de rust en een zeldzame gelegenheid om een met de natuur te zijn.

Wie afreist naar Jasper vindt moet het doen met een beperkt aantal hotels, lodges en pensions. De accommodaties variëren van eenvoudige motels tot kleinschalige berglodges, gericht op comfort en praktische voorzieningen in plaats van luxe. Jasper is bereikbaar via Edmonton, de dichtstbijzijnde stad met een internationale luchthaven. Vanaf daar is het ongeveer 365 kilometer rijden over de Yellowhead Highway.

Jasper is bovenal ook een confrontatie met ons zelf; met hoe wij in ‘de beschaafde wereld’ in het leven staan en met elkaar omgaan. Ontstaan als gemeenschap aan het begin van de twintigste eeuw als uitvalsbasis aan het spoor, zijn het allemaal immigranten die in het dorpje zijn neergestreken om een bestaan op te bouwen; de een als geboren-Canadees, de ander van veel verder weg; er wonen Amerikanen, Brazilianen, Indiërs, Chinezen, Australiërs en Nieuw-Zeelanders en zelfs een handjevol mensen met roots in Nederland.

“Niemand in Canada is in Canada geboren”, grapt de mevrouw uit de bar. Zijzelf, aan haar accent te verstaan heeft haar weg naar het afgelegen dorpje gevonden uit de Oekraïne.

Jasper is een microkosmos, een zelfvoorzienende samenleving waarin iedereen zijn eigen plek heeft en bijdraagt aan de gemeenschap zo ver hij kan. Onze bediening werd opgeleid als architecte, maar zo vertelt ze “die hadden ze hier al. Omdat ik ook heel behoorlijk kan koken, ben ik op de open plek in de bediening gestapt.” Haar verhaal staat niet op zich. De kok blijkt een Russische zakenman. En onze tour guide die vanmiddag met ons een bevroren waterval gaat beklimmen, een bosbouwkundige uit Wageningen. Hij is gelukkig zo.

Die veerkracht werd onlangs opnieuw op de proef gesteld. In de zomer van 2024 bereikte een grootschalige bosbrand de rand van Jasper. Wat begon als een natuurbrand in het omringende parkgebied, sloeg door harde wind en extreme droogte razendsnel om zich heen. Een deel van het dorp werd geëvacueerd; meerdere gebouwen, waaronder hotels, winkels en woningen, gingen in vlammen op. Ook infrastructuur en voorzieningen raakten zwaar beschadigd. Voor een gemeenschap die leeft van toerisme en op elkaar is aangewezen, was de klap groot.

Maar Jasper zou Jasper niet zijn als het zich daarbij had neergelegd. Nog voordat de rook was opgetrokken, begonnen inwoners, ondernemers en hulpdiensten met de wederopbouw. In recordtijd verrezen nieuwe panden op oude fundamenten, vaak soberder, maar slimmer en beter aangepast aan het ruige bestaan hier. Waar nodig werd samengewerkt met tijdelijke voorzieningen; waar mogelijk hielp men elkaar, zonder omhaal.

Sindsdien heeft het dorp zijn aantrekkingskracht niet verloren — integendeel. De brand werd onderdeel van het verhaal van Jasper: dat van een plaats die kwetsbaar is, maar niet breekbaar. Reizigers keren terug, nieuwsgierig naar een gemeenschap die zich opnieuw heeft uitgevonden aan de rand van de wildernis. En zoals dat hier gaat, is er geen groot gebaar of heroïsche mythe aan verbonden. Alleen mensen die doen wat nodig is, omdat er geen alternatief is.

Als dorp van nieuwkomers staan de inwoners van Jasper open voor alles wat van buiten komt. Ze zijn liberaal en vriendelijk. Hun lacherige houding om onze uitrusting en – in hun ogen – Kosmopoliet voorkomen, is dan ook vooral plagerig bedoeld; wetende, dat zijzelf ooit eens op soortgelijke manier in het plaatsje aankwamen. Om nooit meer weg te gaan. Rest de vraag: hoe lang blijven wij?